dmvA architecten

dmvA architecten

Ante et nunc

 

De kwaliteit van stedelijke architectuur en algemene stedelijke ontwikkeling gaan vaak hand in hand. En stedelijke ontwikkeling wordt op zijn beurt gestuurd vanuit de filosofie, de wil en de mogelijkheden van een stadsbestuur om gestructureerd en met visie een ruimtelijk beleidsplan op te stellen en uit te voeren. Op die manier ontstaat een tweedimensionale wisselwerking en verbetert de kwaliteit van de architectuur in een stad door een duidelijke en sterke stedenbouwkundige visie. Mechelen is daar een voorbeeld van. Een wandeling over het Dijlepad op zich onderstreept de stedelijke verknoping tussen oud en nieuw, tussen open ruimte en bebouwing, tussen verleden, heden en toekomst. Geslaagde renovatieprojecten, geïnspireerde nieuwbouwprojecten en intelligente gemengde projecten wisselen elkaar af. Net zoals een rivier een verhaal vertelt over haar bron/oorsprong en monding/uiteindelijke doel en alles waar ze daartussen meandert, zo vertelt de stad zelf haar verhaal over beweging, historische accumulatie en haar utopisch toekomstbeeld. In het dichte weefsel van het oude Mechelse stadscentrum, tussen de St.-Romboutskathedraal en de Lamotsite, vind je het project ‘Loretteklooster’ van dmvA architecten, een inclusieve illustratie waartoe een op verschillende vlakken kwalitatieve stadsontwikkeling kan leiden. Dit bouwblok was decennia lang een storende stadskanker met enkele halfvergane getuigen van een rijk Mechels verleden. Het huidige project is het bewijs dat maatschappelijke en stedenbouwkundige impulsen van een overheid andere dynamieken in beweging kunnen zetten.

Naast het oude Loretteklooster, waarvan de schoolfunctie in 1986 verdween, bevonden er zich ook nog enkele andere waardevolle panden in het bouwblok tussen de Drabstraat, de Begijnenstraat en de Graspoort. Het Hooghuys was een woning/pakhuis gelegen aan de in 2007 opnieuw opengewerkte Melaan. Water speelde een belangrijke rol in de economische bloei van Mechelen. Aan de oevers van bevaarbare beken en kanaaltjes zoals de Melaan werden talrijke gebouwen met grote opslagcapaciteiten gebouwd. Het imposante gebouw dateert uit de 16de eeuw (met restanten uit de 13de eeuw) en is één van de oudste gebouwen van Mechelen. In de Drabstraat bevonden zich drie 16de-eeuwse diephuizen die bekend stonden onder de gemeenschappelijke naam ’t Sweert (het Zwaard). In de 19de eeuw werden deze samengevoegd tot één gebouw met één gemeenschappelijke gevel en een ingewikkelde interne circulatie. Van 1990 tot 2008 veranderden de verschillende delen van het complex meermaals van eigenaar wat de opmaak van een masterplan voor de volledige site in de weg stond. In 2005 werd het project in twee gesplitst: het Antwerpse Costermans / First Immo werd eigenaar van het klooster en de gebouwen aan de Drabstraat werden eigendom van City Site uit Mechelen. Op basis van de behoeftes van de twee eigenaars werden twee verschillende ontwikkelingen opgestart. De historisch gegroeide dichotomie werd daardoor alleen maar uitvergroot.

De inspanningen van het stadsbestuur veranderden het uitzicht van de stad Mechelen in een snel tempo en inspireerden op een positieve manier vele andere initiatieven en initiatiefnemers. Ook dmvA architecten groeide in die periode aanzienlijk waardoor zij genoodzaakt waren een grotere huisvesting te zoeken. Hun oog viel op het Hooghuys. Hoewel door leegstand en verwaarlozing het verval was ingetreden, was de schade niet onomkeerbaar. In 1978 werd het oude pakhuis beschermd als monument en iets later werd het voorzien van een nieuw dak wat erger kon voorkomen. Samen met enkele advocaten kocht dmvA architecten het pand om er hun respectievelijke kantoren te huisvesten. Deze aankoop bleek de aanzet te zijn tot de herwaardering van het volledige bouwblok. David en Tom van dmvA waren de katalysatoren en initiators en brachten de stad Mechelen en de eigenaars van de twee deelprojecten samen.

Het project stelde de architecten voor een immense uitdaging. Naast het vinden van esthetische en technische oplossingen voor vraagstukken eigen aan de site en de historiciteit van de panden en de ontsluiting van het volledige bouwblok was ook en vooral het parkeerprobleem cruciaal. Een ondergrondse parking onder de tuinstrook zou onvoldoende ruimte bieden. Daarom werd gekozen voor een technisch huzarenstukje: de voor- en achtergevel van de huizen ’t Sweert werden behouden en het volledige corpus werd gesloopt om ruimte te maken voor een ondergrondse parkeergarage met daarboven een volledig nieuwe appartementsstructuur. De bepleisterde 19de-eeuwse en de drie 14de-eeuwse achtergevels werden gerestaureerd. De voorgevel van ’t Sweert was voor Monumentenzorg een bepalend zicht in de Drabstraat en deed als rustgevende factor dienst als architecturaal decor voor het Hooghuys.

Het bestaande gebouw tussen het Hooghuys en ’t Sweert werd gesloopt en vervangen door een volledige nieuwbouw: MELANO. Dit appartementsgebouw fungeert eveneens als circulatieknooppunt inclusief toegang tot de ondergrondse parking. Het gebouw zoekt op een gelaagde manier actief contact met de twee naastgelegen historische panden. Deze gelaagdheid vind je ook terug in de gevel: inpandige terrassen doorprikken intelligent de massiviteit van de rest van de gevels in de Drabstraat, echter zonder opdringerig te zijn. Op een speelse manier wordt afgeweken van het strakke ritme van de gevelopeningen van de bestaande gevels. Het enige contact dat het nieuwe gebouw maakt met het Hooghuys is op de eerste verdieping waar een gebouwde cantilever op subtiele manier verbinding zoekt. De twee onderste verdiepingen van het Hooghuys zijn ingericht als advocatenkantoor. Bij de herinrichting werden originele en nieuwe elementen gecombineerd en de 19de-eeuwse herenhuisindeling werd grotendeels gerespecteerd.

Op de derde verdieping heeft dmvA architecten hun nieuwe kantoren ingericht. Hier ademt in tegenstelling tot de ‘herenhuissfeer’ van de eerste twee verdiepingen alles de sfeer van een pakhuis. IJzeren trekstangen in combinatie met indrukwekkende houten vloer- en dakconstructies zijn het decorum van de achitectenpraktijk. Om het uitzicht optimaal te behouden werd geopteerd voor een Sarkin-daksysteem waarbij de isolatie aan de buitenzijde werd aangebracht. In het loftappartement op de zolderverdieping van het bijgebouw wordt heden en verleden verweven tot een nieuw tijdsgewricht. Het resultaat is een perfecte illustratie van hoe economisch erfgoed in een nieuwe functie optimaal kan geïntegreerd worden.

Het gerestaureerde neogotische Loretteklooster biedt onderdak aan appartementen en lofts. De bakstenen gevel van het L-vormige gebouw domineert de binnentuin en contrasteert met de gekaleide achtergevels van ’t Sweert, het stucwerk van het Hooghuys en de bakstenen gevels van de nieuwbouwgedeelten. Een intelligente vondst is de keuze van de bakstenen. Qua tint en textuur houdt deze het midden tussen de bepleistering, het kalei- en het metselwerk van de andere, bestaande gevels. Deze ontwerpbeslissing zorgt voor een extra verbindend element tussen oud en nieuw.

De eens in twee opgedeelde tuin werd volledig opengewerkt. Het is een oase van stedelijke rust hoewel de ontwerpintentie anders was. Het semi-openbare karakter van de binnentuin werd als negatief ervaren door de bewoners. Daarom is hij nu privé en krijgt hij misschien ongewild opnieuw de functie van een stiltetuin, refererend naar de kloostertuin, midden in het bruisende hart van een hippe stad. Hier geen horror vacuï, geen angst voor het lege of het stille. Landschapsarchitect Ars Horti vond in een geraffineerde afwisseling van verticale en horizontale elementen net de stilte en de rust om de interactie aan te gaan met enerzijds de verschillende functies en esthetische eigenschappen van de omliggende gebouwen en de drukte van de daarbuiten gelegen binnenstad.

Het geheel straalt rust en sereniteit uit. Hoewel ’t Sweert en het Lorettoklooster gerestaureerd werden onder begeleiding van een andere architect, overvalt je een bijna sculpturale eenheid als je het binnengebied in de schaduw van de St.-Romboutstoren betreedt. Het geheel bezit terug een eigen overkoepelende en verbindende identiteit die gedurende decennia van verval en leegstand weggekwijnd was. Op het raakvlak tussen renovatie, restauratie en nieuwbouw herrees een voorbeeldproject waarbinnen zes eeuwen architectuur en functionele archeologie voldoende getuigen behouden om herinnerd te worden. Te midden van een levende en moderne, oude stad.

 

Tekst: Johan Geerts
Foto’s: Bart Gosselin

 

dmvA architecten
Drabstraat 10 – 2800 Mechelen
t. 015 33 09 86
info@dmva-architecten.bewww.dmva-architecten.be